Focusartiest: Simone Lamsma

Het internationaal geprezen Nederlands vioolfenomeen Simone Lamsma is dit seizoen, samen met trompettiste Tine Thing Helseth, focusartiest bij het Antwerp Symphony Orchestra. Reden genoeg om met deze rasechte klasbak vooruit te blikken naar het seizoen, maar ook stil te staan bij de dingen des levens. Zo duikt Lamsma in het jaarthema ‘Over leven in de stroming,’ waarin ze reflecteert op de wisselwerking tussen muziek en de onvoorspelbare stroom van het leven. Ze deelt haar persoonlijke visie over hoe artistieke expressie ons in balans houdt en hoe we daarmee leren leven. Het interview werd afgenomen in het hart van de zomervakantie, dus de eerste vraag ligt voor de hand.

Mevrouw Lamsma, hoe gaat het met je? Is er in deze drukke zomermaanden wat tijd om helemaal te ontspannen en te genieten van vakantie?

“Goed dat je dat vraagt! (lacht) Voor het eerst in lange tijd heb ik wat tijd voor mezelf kunnen vrijmaken. Ik probeer in mijn drukke schema altijd een goed evenwicht te zoeken tussen optreden, concerteren en wat vakantie te nemen, maar dat is niet altijd evident. Iedere zomer en kerst plan ik wat tijd in, en in deze maanden is het eindelijk gelukt om wat langer te kunnen ontspannen.”

Als er dan wat tijd vrijkomt, trek je onmiddellijk op reis of hou je meer van cocoonen in je eigen stekje?

“Omdat ik eigenlijk altijd van huis weg ben en onderweg, vind ik het in een vakantie extra fijn om gewoon ‘thuis’ te zijn. Het dicht bij huis zijn, met hier en daar een uitstapje, is voor mij een ideale verademing tussen alle hectiek in.”

 

"Soms heb je in je carrière ook wat geluk nodig om de juiste persoon op het juiste moment te leren kennen."

Als we even teruggaan naar het begin, zou je zeggen dat een grote muzikale carrière voorbestemd was?

“Voorbestemd is misschien sterk uitgedrukt. Wat ik wel kan zeggen is dat ik altijd een soort gevoel, een bepaalde overtuiging had dat ik die weg zou bewandelen, dat ik musicus wilde worden. Nooit heb ik tegenstrijdige gevoelens ervaren die mij in een andere richting zouden duwen. Vanzelfsprekend was het en bijna ‘natuurlijk’, zonder dat het een soort dogmatisch doel was. Van jongs af aan wist ik, muziek is mijn grote passie en mijn leven.”

Is er een bepaald sleutelmoment geweest voor de start van je carrière? Een soort Aha-moment waarbij je dacht, nu is de trein helemaal vertrokken?

“Om heel eerlijk te zijn, eigenlijk niet. Het opbouwen van mijn carrière is voor mij een heel geleidelijk proces geweest en daar ben ik heel dankbaar voor. Op deze manier heb ik de tijd en de ruimte gekregen om mezelf te ontwikkelen en te leren kennen, wat misschien nog belangrijker was. Op mijn eigen tempo ontdekte ik wat paste bij mij, en wat helemaal niet. Ik heb het geluk gehad de vrijheid te voelen om mijn eigen pad te kiezen. Die geleidelijkheid komt ook terug in het aantal concerten na mijn afstuderen. Ik heb de tijd gekregen om mijn studies af te werken en om langzaamaan te proeven van het leven van solist en musicus. Versta me niet verkeerd, als jong meisje heb ik veel wedstrijden gedaan en keihard gewerkt om me het repertoire eigen te maken, maar gepusht werd ik niet. Als ik er toch één moment moet uitkiezen was het ongetwijfeld mijn ontmoeting en eerste samenwerking met dirigent Jaap van Zweden, jullie wel bekend. Ik was toen 19 jaar oud. Hij nam me overal mee naartoe en nodigde me als jonge soliste uit bij talloze orkesten. Soms heb je in je carrière ook wat geluk nodig om de juiste persoon op het juiste moment te leren kennen.”

Tijdens die professionele soul searching drijven de voorkeuren naar de oppervlakte. Je repertoire is zeer breed en gevarieerd, maar toch goed uitgebalanceerd en weloverwogen.

“Eerst en vooral wil ik even aanstippen dat er heel veel facetten zijn aan het professionele muziekleven, én in uitbreiding het leven. Als solist en uitvoerder ben je een verpersoonlijking van wie je bent als mens. Je staat dus voor de uitdaging om te zoeken hoe je je eigen ‘ik’ kan laten samenvloeien met dat professionele profiel. Het is moeilijk om onder woorden te brengen, maar je brengt altijd je eigen leven mee op het podium. Daarbij komt nog dat dit niet in één, twee, drie gebeurt. Je hebt tijd nodig om jezelf te leren kennen. Je moet ieder voorstel goed afwegen. Maar nog belangrijker is dat je je omringt met mensen die je kent, en op wie je kan vertrouwen. Als solist sta je er vaak alleen voor, en het is dan net dat netwerk dat je staande kan houden. In de eerste plaats denk ik aan mijn ouders. Als ik naar mezelf kijk, heb ik het geluk gehad om tijd te hebben om naar mezelf te luisteren zonder dat ik door anderen werd geleefd. En dit standvastig nastreven, in deze erg complexe tijden, dat is niet altijd even gemakkelijk.”

“Wat repertoire betreft, heb ik in mijn tienerjaren enorm veel werken en stukken ingestudeerd en daar kan ik nu op terugvallen. Ik hou ervan om mezelf uit te dagen. Ik ben geen hyperspecialist en ik bied ook niet enkel drie concerti per seizoen aan bijvoorbeeld. Ik wil veel repertoire ontginnen en ben altijd op zoek naar de volgende uitdaging. Je leeft maar één keer.” (lacht)

Wie zijn jouw grote voorbeelden (geweest)?

“Voor deze vraag kijk ik niet naar de grote muzieksterren of persoonlijkheden maar naar de mensen die dicht bij mij staan. In de eerste plaats mijn ouders en mijn zus. Daar haal ik mijn grootste inspiratie. Natuurlijk ben ik telkens onder de indruk van de musici met wie ik samenwerk. Ik kijk vol bewondering naar hen, maar echte invloed komt volgens mij vanuit een meer menselijke hoek. Ik kijk altijd naar hoe mensen leven, én in het leven staan.”

Heb je een levensmissie als muzikant? Een credo waarmee je door je carrière surft?

“Pluk de dag! Het is niet vanzelfsprekend om volgens deze leuze te leven, maar ik ben me er erg bewust van en probeer het zo goed mogelijk te volgen. Toen ik 23 was, verloor ik één van mijn grootste voorbeelden, namelijk mijn vader. Dat nieuws sloeg op dat moment in als een bom. Ik werd met die harde realiteit geconfronteerd en toen kwam het besef: het kan ieder moment gedaan zijn. Het heeft dus weinig zin om in het verleden of de toekomst te leven. Nu is het moment.”

Dit onderwerp brengt ons, ondanks de jammerlijke context, bij het Vioolconcerto van Berg. Hij schreef dit meesterwerk voor de overleden dochter Manon van Walter Gropius en Alma Mahler. Hoe tracht je die fysieke en mentale impact te verwerken in de muziek?

“Mijn eigen ervaringen spelen in deze context zeker een bepaalde rol. Dat kan gewoon niet anders. Maar er moet een zekere balans zijn. Het centrum van onze aandacht moet niet gaan naar hoe ‘ik’ me voel. De essentie is hoe je de boodschap communiceert naar het publiek. Het moeilijke evenwicht dat je moet zoeken is hoe je een bepaalde afstand bewaart, maar je tegelijkertijd volledig geeft aan én in de muziek. Dualiteit en balans dus, die je natuurlijk puurt uit je eigen levenservaringen.”

Je hebt het werk nog maar één keer uitgevoerd. (In Ierland met RTÉ National Symphony Orchestra onder leiding van Jaime Martin) Is daar een bepaalde reden voor?

“Ik heb inderdaad lang gewacht om het werk in te studeren. Toen ik opnames beluisterde, kon ik het niet begrijpen en voelde het wat bevreemdend aan. Ik heb het werk pas leren te begrijpen door zelf de viool ter hand te nemen en laag per laag de noten, tonen en emoties van Berg te ontrafelen. Wanneer je uiteindelijk de compositorische constructie ontdekt, en met eigen hand ziet hoe alles met elkaar verbonden is, pas dan zie je het meesterwerk dat voor je ligt. Pas dan voel je de magie en besef je dat dit een ontluisterende openbaring is.”

Prachtig, intens dus.

“Als solist maar ook als publiek voel je een buitengewone intimiteit, die Berg zeker niet onmiddellijk prijsgeeft. Je voelt als het ware een voorrecht om deze gevoelswereld te mogen ervaren. Je treedt binnen in een sfeer van de jeugdigheid, maar ook van de dood, in een heel verhalende setting. Je kan het bijna omschrijven als een instrumentaal requiem. Het eerste deel is een portret van de jonge Manon en is een herinnering aan haar prille onschuld. Het tweede deel verklankt haar leed. Op het einde brengt Berg een koraal van Bach die de berusting inroept.”

“Het aangrijpende Vioolconcerto van Berg brengen lukt niet met eender wie. Muziek maken is voor mij altijd erg menselijk. Ik hou van oprechte verbinding en die vind ik altijd bij het orkest en Marc Albrecht.”

Wat verwacht je van dirigent Marc Albrecht en het orkest, Antwerp Symphony Orchestra?

“Met beiden heb ik al vaker gewerkt, met veel succes en brio, en altijd in een erg open en amicale sfeer. Ik verheug me erop met hen dit aangrijpende werk te brengen. Dit lukt natuurlijk niet met eender wie. Muziek maken is voor mij altijd erg menselijk. Ik hou van oprechte verbinding en die vind ik altijd bij het orkest en Marc Albrecht.”

Ben je graag in Antwerpen?

“Zeker en vast. Ik hou van de stad maar ik ben er voornamelijk om op te treden. En ik kijk erg uit naar de briljante Elisabethzaal waar ik zo graag op het podium sta.”

Welke nalatenschappen zijn voor jou belangrijk?

“Ik ben daar niet constant bewust mee bezig. Wat ik wel nastreef, is om een goed en eerlijk mens te zijn. Dat klinkt misschien cliché of simpel, maar dat is het niet. Als je als mens dit nastreeft, dan groei je ook als uitvoerder. Ik heb liever dat ze zeggen, als ik er niet meer ben, dat ik een goed mens was, dan een uitmuntende stervioliste. Dat wil niet zeggen dat ik niet gepassioneerd op de bühne sta. Liveconcerten blijven de essentie van mijn bestaan. Mensen recht in de ogen kunnen kijken en ze raken in hun ziel. Die momenten vergeet je niet, als publiek en als uitvoerder.”

Een goed mens zijn, wat betekent dat dan precies?

“Je krijgt dit mee van thuis. Het zit in jezelf. Het is moeilijk om aan te zien wat er nu in de wereld gebeurt. En hoe nietig het ook klinkt, wie een betere wereld wil, moet bij zichzelf beginnen. Dat is mijn basisfilosofie én een absolute waarheid. Iedereen kan bijdragen, zelfs met de kleinste geste, om van de wereld een betere plek te maken.”

Wat zou je tot nu toe anders gedaan hebben?

“Eigenlijk niets. Er zijn natuurlijk altijd momenten geweest waarvan je denkt: had ik maar dit of had ik maar zo. Maar dat gaat zeker niet gepaard met grote spijt. Ik probeer uit mijn fouten te leren. Je leert hoe je teleurstelling kan kanaliseren. Er zijn altijd mindere keuzes maar die liggen in het verleden. Gedane zaken nemen geen keer. Daar kan ik toch helemaal niets meer aan doen. Ik kijk liever vooruit en neem al die ervaringen mee.”

Laat ons finaal naar de toekomst kijken. Waar verlangt Simone Lamsma zelf nog naar?

“Ik hoop dat ik kan blijven doen wat ik doe. Mijn prioriteit is dat ik me verder kan blijven ontwikkelen, verdieping kan blijven brengen en dit natuurlijk kan transponeren naar het publiek. Mijn vurige wens is dat ik muzikale ontmoetingen kan blijven opzoeken, dat ik mag samenwerken met de aller-‘mooiste’ musici.”

Heb je iets specifieks in gedachten? Een plaats, een dirigent, een concerto?

“Zo specifiek gaat het niet bij mij. Wat komt, dat komt. Maar als ik er één concerto zou moeten uitpikken, is het Bartok 2. Ik heb dat al heel lang in de vingers maar nog nooit de geschikte plaats gevonden om het uit te voeren.”

Nog één om eruit te gaan: is er iets wat je meer energie geeft, dan voor een volle zaal mensen te beroeren?

“De muziek zélf! Ik put mijn kracht altijd uit de noten. Er gaat niets boven de ervaring waar je samen met je mede-musici een werk met zoveel overtuiging brengt dat de zaal wordt omgetoverd in een hemelse biotoop. Die unieke verbondenheid en energie, daar doe ik het iedere keer weer voor. En dat zal bij het Berg-concerto met het Antwerp Symphony Orchestra niet anders zijn.”

 

tekst: Jasper Gheysen