Ook Liszt was zot van A
November 1839. Franz Liszt had zich met enkele immens succesvolle concerten in Parijs en Wenen weten opwerken tot de allerhoogste kunstkringen. Wanneer zijn relatie op de klippen liep, besloot de achtentwintigjarige pianist zich helemaal op een internationale virtuozencarrière te storten. Acht jaar lang zou hij er een afmattend concertritme op nahouden. Zijn tournees gingen kriskras door Europa: Londen, Parijs en Wenen maar ook Duitsland en Rusland, Turkije, de Bohemen en het Iberisch schiereiland deed hij aan. Het is maar wat logisch dat zo een wereldster ook in Antwerpen halt hield. Op uitnodiging van Les Artistes Réunis, een kunstenaarsvereniging met de Bourlaschouwburg als thuisbasis, overspoelde de Lisztomanie in 1841 een eerste keer de Scheldestad. Nadat de organisatie eerder al Niccolò Paganini en Johann Strauss Senior had weten te overtuigen, wilden ze nu – naar eigen zeggen – een échte vedette op het podium te hebben. Liszts recital werd zo een overrompelende voltreffer, dat hij zijn kunststuk enkele dagen later nog een keer overdeed.
Liszt de toerist
Het zou een hele poos duren voor Franz Liszt opnieuw in Antwerpen terechtkwam. Maar tijdens die eerste kennismaking was duidelijk een wederzijdse fascinatie en adoratie voor de stad en zijn inwoners ontstaan. Liszts vele volgende bezoeken waren namelijk in de eerste plaats toeristisch van aard. Uit zijn brieven weten we hoe hij in 1852 met zijn dochters door de Antwerpse zoo gekuierd heeft, en hoe hij onder de indruk was van enkele Rubensdoeken die in Academie Mutsaardstraat hingen. In 1885 was hij dan weer negen dagen lang eregast op de Wereldtentoonstelling die dat jaar in Antwerpen plaatsvond. Een jaar later, in 1886, bezocht hij ‘t Stad tijdens de Goede Week. Liszt – ondertussen toegetreden tot de Katholieke kerk – woonde toen de erediensten in de Sint-Jozefkerk aan het Stadspark bij.
Liszts veelvuldige visites waren echter niet simpelweg citytrips. De componist had namelijk ook persoonlijke redenen voor zijn bezoeken. Tijdens zijn aanstelling aan het hof in Weimar kwam Liszt in contact met de Antwerpse kunstschilder Karel Verlat, die in dezelfde periode de kunstacademie van de Duitse stad leidde (en wiens werken nu de zalen van de Koningin Elisabethzaal sieren, nvdr.). Na Verlats terugkeer naar zijn geboortestad haalden de twee hun vriendschapsband op Belgische bodem opnieuw aan. Ondertussen leerde Liszt ook Peter Benoit kennen. Zij hadden elkaar in de jaren vijftig in München ontmoet, wanneer Benoit als winnaar van de Prix de Rome door Europa reisde. Liszt had de Antwerpenaar toen naar Weimar uitgenodigd, maar Benoit was door ziekte nooit op dat aanbod kunnen ingaan. De belangrijkste connectie van al was die met Victor Lynen. Liszt raakte dankzij connecties binnen de vrijmetselarij bevriend met de rijke industrieel. Diens stadspaleis aan de Belgiëlei was bij elk bezoek in de jaren tachtig de uitvalsbasis voor de componist.
Het spraakmakende jaar 1881
Die drie sinjoren speelden een cruciale rol in de connectie van Franz Liszt met Antwerpen. Want hoewel zijn passages vooral privé-aangelegenheden waren, was elk van zijn doortochten natuurlijk wel de aanleiding voor een salonrecital. In de riante woonst van Lynen konden daar tot wel vierhonderd genodigden aanwezig zijn.
Datzelfde drietal stond ook in voor Liszts meest beruchte afspraak in Antwerpen. In 1881, veertig jaar na zijn eerste optreden in de stad, organiseerde de Société de Musique d’Anvers een Lisztfestival ter ere van de zeventigste verjaardag van de componist. Zelf musiceren of dirigeren zou Liszt niet doen, “Onthef mij van de eer,’’ liet hij in een brief aan de organisatie weten. “Want ik verklaar mij sinds vijftien jaar in dit opzicht ongeschikt.” In zijn plaats stelde Liszt zijn kameraad Peter Benoit voor, dat was per slot van rekening de muziekdirecteur en huisdirigent van die Société de Musique d’Anvers.
Die keuze zou echter niet in goede aarde vallen bij de andere organiserende partner, de Société royale d’Harmonie. Het festival zou voornamelijk in hun drieduizend (!) plaatsen grote concertzaal in het ondertussen verdwenen Winterlokaal in de Arenbergstraat plaatsvinden. In ruil voor die medewerking verwachtten ze echter dat hun eigen chef, Alphonse Lemaire, mocht dirigeren. Benoits Société steigerde bij die eis. Liszt had toch hoogstpersoonlijk hun chef aangeduid? En was het ambitieuze programma – De Graner Messe, het Eerste Pianoconcerto, de Totentanz, de orkestrale versie van Mignon en als klapstuk ook nog Les préludes – niet wat te hoog gegrepen voor Lemaire? Het conflict tussen de twee Antwerpse concertverenigingen escaleerde zo erg dat Verlat de patstelling moest doorbreken. Op 14 maart 1881 richtte hij zich tot de toenmalige burgemeester Leopold De Wael.
“Begrijpt u mijn positie, beste burgemeester? Ik leg de basis voor een Antwerps festival waar alle grote steden jaloers op zullen zijn, en helaas zijn alle inspanningen die tot nu toe zijn gedaan om deze grote muziekfiguren naar Antwerpen te halen [...] tenietgedaan door kleinzieligheid en obstakels die u net als ik moet betreuren. Het lijkt er dus naar dat we misschien niet de eer zullen hebben om Franz Liszt te verwelkomen...”
Verlats alles-of-nietsbrief mist zijn effect niet. Want na burgemeesterlijke inmenging mocht Benoit op de bok kruipen en kon het festival alsnog doorgaan. Ach, Liszt zelf bleef grotendeels bespaard van die organisatorische nachtmerrie – of liet het alleszins allemaal niet aan zijn hart komen. In een van zijn brieven uit die periode uit hij immers onomwonden zijn appreciatie voor het publiek uit de koekenstad. “Antwerpen neemt mijn werk ernstig en beperkt zich niet tot mijn in alle landen vermaarde liebenswürdige Persönlichkeit.”
Tekst: Jasper Croonen
-
Sat 15.03.2520:00
-
Fri 22.11.24andSat 23.11.24
-
Fri 22.11.2420:00Cultuurcentrum Hasselt
-
Sat 23.11.2415:00Queen Elisabeth Hall, Antwerpen